Op weg naar...
Niets doen
Het is niet overbodig deze optie te vermelden, want ook door niets doen kan er een verandering in het ziektebeeld ontstaan; het ziektebeeld kan verbeteren maar ook verslechteren door de jaren heen. Het kan namenlijk zo zijn dat er vervelende dingen gebeuren in het leven van de patient. Een overlijden van een dierbaar iemand, zal veelal geen goed doen aan het ziektebeeld van de Ocd-patient. Het risico is dus aanwezig dat door gebeurtenissen in het leven de OCD-er achteruit gaat in zijn of haar ziektebeeld. Deze optie zal dus meestal niet de goede blijken omdat ook wanneer je slechts lichte dwang hebt, je bv. met gerichte therapie juist veel kunt bereiken. En niets is in dit geval beter dan dat het iets is....
Therapie
In 1966 publiceerde Vic Meyer over een succesvolle (intramurale) gedragstherapeutische behandeling voor patiënten met OCD. Hij ging daarmee in tegen de toen heersende opvatting die een symptoomgerichte behandeling van deze patiënten gevaarlijk achtte. Meer dan 35 jaar later, in de tijd van de "evidence-based geneeskunde", wordt de stand van zaken op het vlak van de psychotherapeutische behandeling van OCD bekeken. Therapie is beperkt te volgen in klinieken en gespecialiceerde ziekenhuizen.
Medicatie
Geneesmiddelen waarvan in dubbelblind placebo-gecontroleerd (een nepgeneesmiddel dat geen werkzame bestanddelen bevat. Naar vorm, kleur, smaak e.d. is het echter niet te onderscheiden van een middel dat deze wél bevat) onderzoek de efficiëntie bij deze stoornis werd aangetoond, behoren alle tot de zogeheten serotonerge antidepressiva. Op dit ogenblik zijn gegevens voorhanden voor de selectieve serotonine heropname remmers (SSRIs) fluvoxamine, fluoxetine, paroxetine, sertraline en het tricyclisch antidepressivum clomipramine. Ook citalopram is vermoedelijk efficiënt, maar de beschikbare gegevens zijn tot op heden beperkter. De noodzakelijke dosissen liggen over het algemeen hoger dan bij de behandeling van depressie: fluvoxamine (150-300 mg), fluoxetine (40-60 mg), paroxetine (40-60 mg), sertraline (50-200 mg), clomipramine (150-300 mg). Er bestaat geen eensgezindheid over de vraag of SSRIs en clomipramine even efficiënt zijn: vergelijkende studies tussen een of ander SSRI en clomipramine wijzen over het algemeen op gelijkwaardigheid, met een betere tolerantie voor SSRIs, terwijl meta-analyses een zekere voorkeur voor clomipramine aangeven. De latentietijd, dat is de tijd die verloopt voordat er een reaktie optreedt, die dient in acht genomen te worden voor een evaluatie van een therapeutisch effect is van de orde van 12 weken en de behandeling dient minstens gedurende 1 jaar te worden voortgezet. Bij therapieresistentie zijn er aanwijzingen voor een mogelijke rol voor atypische antipsychotica (voornamelijk risperidon), pindolol en mogelijk buspirone.
Operatie
Over de operatie valt veel te zeggen en te schrijven. Er zijn een aantal mogelijkheden die je kunt vinden onder het menu "operatie".